Is het veranderend klimaat ook al zichtbaar bij ons?

Deel dit bericht:

Het KNMI en veel wetenschappers zeggen dat het klimaat verandert.
De gevolgen daarvan zouden al zichtbaar zijn door droge zomers en natte winters. De oorzaak van die verandering ligt bij de mens: hij stoot te veel CO2 uit. Er zijn echter ook wetenschappers, weliswaar minder in aantal, die menen dat klimaatveranderingen van alle tijden is en dat de bijdrage van CO2 hierin maar zeer beperkt is. Ook dit zijn verstandige mensen die denken dat de oorzaak eerder gevonden moet worden in de beperktheid van rekenmodellen en de verandering in de activiteit van de zonnevlekken. Door hun tegenstanders worden ze klimaatsceptici genoemd en veelal wordt hun mening genegeerd, ook door de ‘onafhankelijke’ media.

Hoe het ook zij, de meeste geleerden zijn van mening dat het klimaat verandert en dat die verandering al jaren gaande is. Volgens deze geleerden zijn we, zonder strenge maatregelen om de CO2 uitstoot terug te dringen, op weg een rampzalige toekomst.
Als de verandering al voor een deel heeft plaatsgevonden dan zou dat wellicht ook merkbaar moeten zijn in het afvoerregime van de Maas; dus de Maas zou dan in de winter meer en in de zomer minder water moeten afvoeren.
Van het meetpunt Monsin noordelijk van Luik is een lange en consistente meetreeks vanaf 1911 beschikbaar, dit is de langste en meest betrouwbare reeks die van de Maas bekend is. Bij dit meetpunt is nog sprake van een zogenaamde ongedeelde Maasafvoer d.w.z. dat op deze locatie nog geen Maaswater onttrokken wordt voor de voeding van de kanalen. Het meetpunt St.Pieter is voor dit onderzoek niet geschikt omdat hier al een wisselende hoeveelheid water is onttrokken voor de voeding van het Albertkanaal.

De afvoer Monsin zal gebruikt worden voor het onderzoek en heeft betrekking op de periode 1911 t/m de zomer van 2020.
Per decennium is de gemiddelde afvoer berekend voor het zomer-, winterhalfjaar en het hydrologisch jaar. Het hydrologisch jaar loopt van april t/m maart van het volgende jaar.
De indeling van de decennia begint met 1911 t/m 1920 enz. Het laatste decennium gaat van 2011 t/m de zomer van 2020.

Voor de periode 1911 t/m 2020 is de gemiddelde afvoer voor de

  • Zomer 169 m3/sec
  • Winter 377 m3/sec
  • Hydrologisch jaar 273 m3/sec.

In de grafiek is het verloop van de afvoer voor de drie perioden weergegeven. In het eerste decennium, 1911 – 1920 is de afvoer voor alle drie de perioden hoger dan het gemiddelde. De afvoer van de drie daaropvolgende decennia, de periode 1921 t/m 1950 is in alle gevallen dalend en vervolgens van 1951 t/m 1970 stijgend.
Het decennium 1971 t/m 1980 laat lage afvoeren zien t.o.v. van zowel het voorgaande als volgende decennium. De periode 1971 -1980 staat bekend als een droge periode met het extreem droge jaar 1976. In het decennium 1981 t/m 1990 zijn de afvoeren in alle perioden hoger dan het gemiddelde. Het is frappant dat die verhoging t.o.v. het gemiddelde voor het zomer- en winterseizoen en ook voor het hydrologisch jaar hetzelfde zijn, namelijk iets meer dan 40 m3/s (eigenlijk te mooi om waar te zijn?). De drie decennia vanaf 1990 laten een dalende afvoer zien met uitzondering van de zomer waarin de afvoer voor de drie decennia ongeveer gelijk blijft.

Monsin afvoer per decenium

Voor het winterhalfjaar en het hydrologisch jaar laat de periode 1921-1950 een zelfde dalende tendens als de periode 1991 -2019. Het zomerhalfjaar daarentegen laat in de periode 1991 -2019 geen dalende tendens zien.

Conclusie
Het verloop van de eerste 4 decennia, 1911 – 1950, laat eenzelfde dalende tendens zien als de laatste 4 decennia, 1981 – 2019, met daarbij de opmerking dat de daling voor het zomerhalfjaar van de laatste 3 decennia minder gelijkmatig verloopt. Ook is te zien dat het verschil tussen 1981 – 1990 en 1991 – 2000 het grootste is bij het zomerhalfjaar.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat veranderingen in het neerslagpatroon als gevolg van klimaatverandering vooralsnog niet terug te vinden zijn in het afvoerverloop.

S. Bastings
December 2020