Natuurontwikkeling in het RivierPark Maasvallei, Borgharen en Itteren

Deel dit bericht:

Maas in Beeld

Op 2 juli heeft er onder leiding van Hettie Meertens (ARK Natuurontwikkeling) in Borgharen een excursie plaatsgevonden in het kader van ‘Maas in Beeld’. Dit is een studie naar de resultaten van 30 jaar natuurontwikkeling langs de Grensmaas. Op 21 mei j.l. is de studie online gepresenteerd. Ook is een brochure uitgegeven; zie hiervoor https://www.maasinbeeld.nl/wp-content/uploads/Maas-in-Beeld-brochure-nieuw.pdf

Excursie onder leiding van Hettie Meertens

Begrazing in Borgharen
De excursie in Borgharen ging in op de resultaten van begrazing bij Borgharen. De eerste groep grazers (Galloways) werd in Borgharen geïntroduceerd in 2012. Dat was in de zone langs het dorp tot aan Eiland Dael, waar de afgraving toen klaar was. Tussen 2013 en 2015 werden steeds groepjes Gallowayrunderen of Konikpaarden bijgezet zodra er weer een nieuw deel van het terrein afgewerkt was. Zo groeide het aantal grazers toe naar ca. 25 runderen en 20 paarden, kalfjes en veulens niet meegerekend. De begrazingsdichtheid is nu ongeveer 1 grazer per 2 ha. De dieren vinden genoeg voedsel om jaarrond van te leven. Ze hoeven niet bijgevoerd te worden, tenzij de Maas bij hoogwater een groot deel van het natuurgebied lange tijd onder water zet.

Grazende Konikpaarden langs de Maas bij Borgharen

Explosie van kleuren
Zomer en winter een consequent lage begrazingdruk heeft er toe geleid dat het natuurgebied bij Borgharen zich heeft ontwikkeld tot een bloemrijk, insectenrijk en vogelrijk natuurgebied. Waar ooit vrij monotone, soortenarme graslanden en akkers lagen, bloeien nu sleutelbloem, harige ratelaar, wilde marjolein, rapunzelklokje, weideklokje, peperkers, knoopkruid, wilde peen, leeuwenbek, rode ogentroost, pastinaak, boerenwormkruid en nog véél meer. De grazers eten in de zomer vooral gras. Van veel kruiden eten ze slechts mondjesmaat, waardoor deze zo uitbundig kunnen bloeien en zaad zetten.

Een explosie van geuren en kleuren

Gedekte tafel
Bijen en vlinders profiteren van de nectar en het stuifmeel, terwijl vogels en muizen profiteren van de miljoenen zaden. Insectenetende vogels, roofvogels en roofdieren slaan vervolgens ook hun slag. Er ontstaan natuurlijke voedselketens dankzij het feit dat de paarden en runderen het overvloedige voedsel delen met honderden andere diersoorten. De natuur is dus een gedekte tafel voor iedereen. Zelfs de uitwerpselen van de paarden en runderen, die puur natuur zijn en zonder medicijnresten, vormen onmisbaar voedsel voor mestkevers, wormen, slakken en paddenstoelen. Zij zorgen op hun beurt dat de bodem een goede structuur krijgt, luchtig wordt en rijk aan mineralen. Hier profiteren de planten van. Daarnaast is de mestfauna zomer én winter voedsel voor allerlei soorten vogels en zoogdieren.

Invloed van winterbegrazing
Dat de bloemen elk voorjaar en elke zomer de kans krijgen om zo uitbundig terug te komen is te danken aan de winterbegrazing. Dan ruimen de grazers alle (verdorde) ruigten netjes op, en ontstaat er plaats voor nieuwe bloemen. Het effect van de winterbegrazing was goed te zien op een voormalige tarweakker die in 2016 helemaal volstond met menshoge speerdistels, akkerdistels en kruldistels. Deze planten zijn in alle volgende winters weggegeten. Er is nog maar een fractie over. De distels hebben plaatsgemaakt voor grassen, en kruiden zoals streepzaad, pastinaak, jacobskruiskruid en vele andere bloemen. Hier en daar komen ook struikjes tevoorschijn.

Menshoge distels op een voormalige akker; een tijdelijke situatie

Bomen en struiken
De grazers hebben ook invloed op de ontwikkeling van bomen en struiken. Als bomen en struiken nog tere kiemplantjes zijn, worden ze deels gegeten en vertrapt. Zo remmen de grazers de bosontwikkeling af. Zonder begrazing zouden de voormalige akkers en afgegraven oevers in korte tijd uitgroeien tot gesloten bos.
Als de bomen en struiken enkele jaren oud zijn, blijven de grazers er aan knabbelen. Ze eten twijgen en schillen de bast. Vooral in de winter. Sommige bomen bezwijken als ze rondom geschild worden en ook nog eens als schuurboom of -struik worden gebruikt. Maar andere bomen en struiken worden door de ‘aanval’ van de grazers juist sterker en gaan veel borstelige zijtakken en extra dorens vormen (snoeien is groeien), of ze gaan verder als bonsaiboom.
In de graslanden kunnen struiken en bomen nauwelijks kiemen. Kiemplantjes krijgen geen kans omdat de bodem al met planten is bedekt. De grazers trappen echter met hun hoeven gaten in het gesloten tapijt, vooral in het natte en koude winterhalfjaar. Deze opengetrapte plekjes zijn vervolgens wél geschikte kiembedjes voor de bomen en struiken. Zo ontstaan er verspreid in het grasland struiken en bomen, zoals meidoorn wilde roos, wilde kers en eik. Met deze soorten erin lijkt het grasland een beetje op de savannen.

Kleurrijk grasland

Rivierbosweide
Als de natuur bij Borgharen de tijd krijgt om zich te ontwikkelen, zullen er onder invloed van de begrazing (jaarrond in lage dichtheden) nooit uitgestrekte graslanden ontstaan; uitgestrekte bossen evenmin. Het zal een mozaïek landschap worden waar plukjes bos en struweel en graslanden met alleenstaande struiken en bomen elkaar afwisselen. Het totaal plaatje is geen weide, geen bos, maar een ‘bosweide’, of beter gezegd: een rivierbosweide. Hierin komt een ongekende biodiversiteit (flora en fauna) tot ontwikkeling. Dit is ook één van de doelstellingen van het Grensmaasproject.

Rivierbosweide

Elzen langs de Maas
Toen tussen 2010 en 2012 de Maasoever langs het dorp werd afgegraven, ontstond er op de overgang naar het niet vergraven land een steil talud. Tegen dat talud klotste in de winter het Maaswater. Nadat de Maas zakte, bleef op het talud een aanspoelrand achter met talloze zaden, onder andere van de els. Deze zijn massaal gekiemd. In de eerste jaren vormden zich elzenstruikjes van een halve tot twee meter hoog. Ze ontnamen het zicht op de Belgische oever.
Nu, na tien jaar beginnen deze struikjes uit te groeien tot bomen met rechte stammen. Je kunt op steeds meer plekken tussen de stammetjes door kijken, temeer omdat een deel van de vele elzen afsterft tijdens droge zomers.
Niks doen en afwachten is het advies voor degenen die de elzen het liefst zouden willen terug snoeien. Want dat heeft een averechts effect: de plant slaat opnieuw uit en vormt 10 x zoveel takken en stammen, die het doorzicht geheel ontnemen.

Elzen langs de Maas. Tussen de stammen door is er zicht op de verbrede Maas en op de overkant. Vóór de afgraving was de Maas 2-3x smaller en lag deze diep weggestopt tussen de hoge oevers die begroeid waren met landbouwgewas.
Snoeien is groeien. Een stuk van de elzen is afgezet. Van onder springen de nieuwe takken uit. Er vormt zich na enkele jaren een gesloten haag die hoger en hoger wordt.

Rijkswaterstaat en veiligheid
Rijkswaterstaat werkt een plan uit (‘de vegetatielegger’) om te zorgen dat de Maas veilig blijft, ook als de natuur met zijn bomen en struiken zich verder ontwikkelt. Rekenmodellen kunnen laten zien waar knelpunten (flessenhalzen) zijn, en waar dus de ontwikkeling van bomen en struiken binnen de perken moet blijven. Vooral rijk vertakte struiken vormen obstakels die voor opstuwing kunnen zorgen. Rechtopstaande boomstammen zijn gladder en vormen minder snel een probleem. Alleen op knelpuntlocaties zal Rijkswaterstaat (een deel van) de houtige gewassen willen verwijderen. Met de vele extra ruimte voor de rivier die het Grensmaasproject heeft gecreëerd, is echter het merendeel van de spontane natuurontwikkeling gewoon veilig en gewenst. En veiliger dan veilig hoeft het niet te worden.

Hettie Meertens , ARK Natuurontwikkeling