Reactie OBI verkenning Zuidelijk Maasdal

Deel dit bericht:

Tot 29 december 2023 was er de mogelijkheid om mogelijke oplossingen aan te dragen voor het project verkenning Zuidelijk Maasdal. De verkenning Zuidelijk Maasdal is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Waterschap Limburg, Provincie Limburg en de gemeenten Maastricht, Eijsden-Margraten en Meerssen. Het primaire doel van dit project is het verbeteren van de hoogwaterveiligheid en het bevorderen van veilig transport over water.
Werkgroep OBI heeft gebruik van gemaakt van de mogelijkheid tot reageren door het opstellen van een document. In dit document zijn een aantal alternatieven voor een Groene Rivier beschreven.

In het startdocument verkenning Zuidelijk Maasdal wordt het realiseren van een nevengeul Borgharen- Itteren (Groene rivier) als een van de overige mogelijke maatregelen voor oplossingsrichtingen genoemd. Dat de inwoners van Borgharen en Itteren na de grootschalige werkzaamheden aan de Grensmaas niet zitten te wachten op weer een omvangrijke ingreep in het landschap mag duidelijk zijn. Een overgrote meerderheid van de bewoners zal dan ook tegen de komst van een mogelijke ‘Groene rivier’ zijn. Wij zijn van mening dat er uitgebreider naar alternatieve oplossingen gekeken dient te worden aangezien het effect van een Groene Rivier waarschijnlijk beperkt zal zijn. In onze zienswijze dragen wij een aantal alternatieven aan die volgens ons ook een oplossing zouden kunnen bieden, dit zonder aantasting van de omgeving van Borgharen en Itteren. Mocht een Groene Rivier uiteindelijk onoverkomelijk zijn verwachten wij als bewoners een vorm van compensatie. In de Omgevingsvisie Borgharen-Itteren 2025 van 2019 zijn een aantal ontwikkelingen opgenomen die als meekoppelkansen meegenomen zouden kunnen worden (Omgevingsvisie Borgharen-Itteren 2025).

Optimalisaties

In de verkenning brengen de samenwerkende partijen, samen met de omgeving, verschillende oplossingsrichtingen in kaart. De verkenningsfase eindigt met een keuze voor één oplossingsrichting bestaande uit verschillende maatregelen. Uiteindelijk neemt de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een zogenoemde voorkeursbeslissing. Deze is voorzien in 2026. Daarna wordt de gekozen oplossingsrichting verder uitgewerkt.